“What’s in a name? That which we call a rose.

By any other name would smell as sweet”
Romeo and Juliet, Act 2, scene 2.

De verzuchting van Julia over Romeo dat z’n naam het geluk in de weg staat geldt misschien ook wel voor de paardenbloem.

Om onbegrijpelijke reden zijn er altijd nog mensen die de paardenbloem niet mooi vinden. Weg er mee! Er zijn speciale spitvorken om ze uit het gazon te steken. En kijk nou eens hoe mooi. Zo smetteloos geel in het frisse groen. Ze zouden duur moeten zijn, dan zouden ze wel gewaardeerd worden.

Of misschien zit het inderdaad wel in de naam. In het Engels is het “dandelion”, waarin het Franse “dent de lion” ofwel “leeuwentand” nog terug te vinden is. Dat had ‘m misschien meer aanzien gegeven. Even checken. Spaans: “Diente de León”, niet slecht, best wel heroïsch. Deens: “mælkebøtte”. Hmm. Frans: “pissenlit”. Tja.

Ok, de paardenbloem dus. Geheel terecht is de laatste zondag van april Nationale Paardenbloemendag. Zet het in de agenda voor volgend jaar!

Paardenbloemen zijn altijd weer fantastisch in het voorjaar in onze tuin.

Het zijn niet de vroegste bloeiers, ze worden ruimschoots verslagen door de echte early-risers, zoals de sneeuwklokjes en Scilla’s, maar iets later, als wij ook weer dagelijks onze ronde doen zonder ons daarvoor heel dik in te hoeven pakken, zijn de paardenbloemen er weer. Meestal is er al wel een enkele heel vroeg, en dan, opeens, zijn ze er met z’n allen. Wij blij. Hoera.

En niet alleen voor ons is het “hoera”, vooral ook voor veel insecten. Heel veel verstand hebben we niet van al die zoemers, zelf houden we het meestal bij “bij”. Maar gelukkig is er Google Lens en vergelijkbare apps, die je vertellen wat je net gefotografeerd hebt. Zo hebben we natuurlijk de “honingbij”, maar ook de “zandbij”. En die laatste komt dan weer voor in allerlei sub-soorten. En de “wespbij”, ook weer met sub-soorten. Die verschillen laten we meestal maar voor wat ze zijn. Gewoon “bij” is voor de terloopse wandeling genoeg.

Honingbij?
Wespbij?

En natuurlijk “hommel”, die zijn ook makkelijk.

Lekker dikke hommel.
Take off

Ook makkelijk herkenbaar is de Wolzwever. Iets minder aardig van ‘m is dat ‘ie parasiteert op de zandbij. Tja. En ook daarvan heb je weer veel subsoorten, waaronder de “gewone wolzwever”. We gaan er maar van uit dat we die gezien hebben.

Een wollig bolletje dat niet landt, maar blijft zweven: de Wolzwever.

Recent was er in de Hortus in Leiden een speciale tentoonstelling over “stoepplantjes”. Daar zijn we als echte liefhebbers van de paardenbloem natuurlijk naartoe gegaan.

Tadaaa! Eindelijk erkenning.

We zijn vooral van de natuur, maar een klein cultureel uitstapje of twee moet kunnen.

In 1985 is er een Japanse film gemaakt “Tampopo”. Tampopo is Japans voor paardenbloem. Hij deed het vooral goed in het filmhuiscircuit en we zijn er speciaal voor op reis gegaan. Niet naar Japan, maar naar Culemborg. Maar toch.

En bedenk eens hoe de reputatie van de paardenbloem tegenwoordig anders zou zijn als Van Gogh ze gekozen had in plaats van de zonenbloemen.

Van Gogh’s gemiste kans.